Wist je dat?
Elk jaar wordt de stam van een boom een beetje dikker.
Sommige eiken kunnen tot 1.500 jaar oud worden!
In het gematigd bos vinden we paddenstoelen die zo groot zijn als een voetbal, zoals de reuzenbovist (een soort stuifzwam).
In het gematigd loofbos staan vooral loofbomen. Dat zijn bomen die hun bladeren verliezen in de winter, zoals een eik, een beuk of een berk. Soms staan er ook naaldbomen tussen, bomen met naalden in plaats van bladeren. Zo een bos noemen we dan een ‘gemengd’ bos.
Het gematigd loofbos, dat is het bos van bij ons! Kijk maar op de kaart: je vindt de gematigde loofbossen en de gemengde bossen in de groen gekleurde gebieden. Waar op aarde zie je die? In Europa, in Noord-Amerika, in Azië dicht bij het Himalayagebergte, in Noord-Oost-Azië, in Australië, in Nieuw-Zeeland en een beetje in Chili. Deze bossen hebben graag duidelijke seizoenen: warme zomers en koude winters.
Er leven heel veel verschillende dieren in het gematigd bos, zoals eekhoorns, everzwijnen, konijnen, herten, beren, wolven en lynxen. Met veel geduld en een beetje geluk kan je de dieren in het bos zien.
De mensen kappen heel veel bomen om er meubels van te maken, om akkers aan te leggen of steden uit te breiden. Daarbij letten ze niet op de mogelijke gevolgen: de dieren verliezen hun woongebied, plantensoorten verdwijnen, er zijn minder bomen om onze lucht te zuiveren ... Daarom moeten we leren om de bossen op de juiste manier te gebruiken, door aan duurzaam bosbeheer te doen. Dat betekent dat er bomen worden omgehakt op een manier die rekening houdt met de mensen en dieren die er wonen en zonder het hele bos te verwoesten.