Wist je dat?
Adeliepinguïns hebben de langste staart van alle pinguïns.
Mama en papa pinguïn broeden om de beurt op de eieren.
Pinguïns kunnen niet vliegen, maar wel heel goed zwemmen!
Adeliepinguïns zijn helemaal zwart en wit. Ze zijn eerder klein en hebben een kleine bek. Een adeliepinguïn kan je herkennen aan de witte ring rond zijn oog. Om vooruit te gaan over het ijs, gaan ze plat op hun buik liggen. Zo glijden ze net als een slee over het ijs. Best grappig!
Adeliepinguïns leven in grote groepen, dat noemen we kolonies, op het continent Antarctica in het zuidpoolgebied. In de september, dat is de ‘lente’ op de zuidpool, komen duizenden pinguïns bijeen op de ijsvrije stukken op de zuidpool om te broeden.
Eerst maakt het mannetje een nest met stenen. Hij verleidt het vrouwtje door met zijn bek in de lucht te wijzen en gekke geluiden te maken. Is het vrouwtje tevreden, dan legt ze 2 eieren in het nest. Mama en papa broeden om de beurt. De ene houdt de eieren warm, de andere gaat naar het ijs op zoek naar eten. De ouder die op het nest blijft, moet dan vaak dagen zonder eten!
Na enkele weken komen de kuikens uit hun ei. Ze zijn heel schattig en hebben warme donsveren. De jongen blijven in het begin in een grote groep bij elkaar. Enkele volwassen pinguïns houden dan de wacht over de kleintjes.
Als de kuikens groot genoeg zijn en net als hun ouders waterdichte veren hebben, wandelen ze naar de rand van de ijskap om zelf eten te zoeken in het water. Ze eten het liefst vissen, inktvissen en kleine kreeftjes.