Wist je dat?
Er is maar één oceaan op de aarde.
De oceaan bedekt meer dan 70% van de aardbol.
Het diepste punt van de oceaan is 11 kilometer.
Eigenlijk is er niet zoveel verschil. Een oceaan is alleen veel groter dan een zee en meestal ook dieper.
Eigenlijk is er maar één oceaan op aarde. Die bestaat uit vijf verschillende delen of 'bassins' met een moeilijk woord. Deze bassins zijn allemaal met elkaar verbonden en vormen één grote massa van zout water. Ken jij de verschillende delen?
- de Grote of de Stille oceaan
- de Atlantische oceaan
- de Indische oceaan
- de Zuidelijke oceaan (ook wel Antarctische oceaan genoemd)
- de Noordelijke ijszee (ook wel Arctische oceaan genoemd).
Er leven heel veel dieren in de zee! Denk maar aan blauwe vinvissen, zeeschildpadden, dolfijnen, zeepaardjes, inktvissen en heel wat soorten vissen. Wist je dat er meer diersoorten leven in de zee dan op het land? Er zijn ook veel hele kleine diertjes in de zee: kleine kreeftjes en larven van vissen. Ze vormen voedsel voor andere dieren.
Ja hoor! Je ziet ze niet altijd, maar de oceaan zit vol met planten. Het zijn andere planten dan de planten in je tuin of in het bos. De meeste zijn behoorlijk klein. We noemen ze algen en wieren. Ze bestaan in alle vormen en kleuren. Heb je al gehoord van groenwieren, roodwieren of blauwwieren? In ondiepe zeeën kan je ook zeegraslanden vinden. Een zeegrasland lijkt net op een voetbalveld met lang gras, maar dan onder water. Zeekoeien vinden het fijn om daar te grazen.
Het water van de zee is zout omdat er zout in opgelost is. In elke liter zeewater zit er ongeveer 35 gram zout! Dat is net hetzelfde zout als je in het eten gebruikt. Maar hoe komt dat zout dan in de zee? Via de rivieren. Het water van de regen en rivieren stroomt langs grote bergen en zo spoelt er telkens een beetje zout uit de stenen en de grond mee naar de zee. Vervolgens verwarmt de zon de zee, waardoor alleen het water verdampt en het zout achterblijft in de zee. Dat smaak je!
Het gaat niet goed met onze oceanen. Vele dieren die er leven zijn bedreigd.
Een groot probleem is de overbevissing. Mensen vissen te veel van een bepaalde vissoort waardoor er nog maar weinig van die soort overblijven. Zo is de blauwvin tonijn bijna uitgestorven. Ook ‘bijvangst’ is een probleem. In de netten van vissers raken heel wat andere dieren, zoals dolfijnen en schildpadden, verstrikt.
De opwarming van de aarde zorgt ervoor dat het water van de zee warmer wordt. Dat klinkt misschien wel leuk voor ons, maar voor veel dieren is dat niet het geval. Koraalriffen, mangrovewouden en zeegrassen verdwijnen als het zeewater te warm is.
Het water van de zee is vaak heel erg vies. Boten verliezen olie en door de landbouw en de industrie komen er giftige stoffen in het water. Er drijft ook veel afval en plastic in het zeewater. In het noorden van de Grote of Stille oceaan drijft een gigantische ‘plastic soep’ of ‘drijvende vuilnisbelt’. De stromingen in het oceaanwater brengen al het afval naar deze plaats samen. Daar wil je niet zwemmen!