Wist je dat?
Een leeuw heeft wel 7 kg vlees per dag nodig.
De ijsbeer is de grootste vleeseter ter wereld. Hij heeft zelf geen vijanden in de natuur, alleen de mens.
Een gier is een echte opruimer, hij eet dode dieren op.
Een voedselketen begint steeds met een plant. Planten zijn heel belangrijk voor het ecosysteem en zijn de start van een voedselketen.
Planten worden gegeten door planteneters. Een planteneter of herbivoor kan groot zijn, zoals een olifant, een antilope of een bizon, maar kan ook heel klein zijn.
De planteneters hebben natuurlijk ook vijanden. Ze moeten goed opletten voor vleeseters ofcarnivoren. Sommige kleinere vleeseters worden door andere vleeseters gegeten. Denk maar aan een lieveheersbeestje dat door een merel wordt opgegeten en de merel die op zijn beurt wordt gevangen door een roofvogel. Dat noemen we nu een voedselketen!
Als dieren en planten sterven, komen de opruimers in de natuur in actie. Die opruimers kunnen groot zijn, bijvoorbeeld een gier, maar ook heel klein zoals bacteriën. Zij breken uiteindelijk het dode dier of de plant af tot de kleine bouwstenen. Die kunnen planten dan weer gebruiken om te groeien. De cirkel is rond. Dit noemen we de voedselkringloop.
In een voedselketen is alles met elkaar verbonden. Zo zorgt een leeuw ervoor dat er niet te veel antilopen zijn, anders zouden die al het gras opeten. Op die manier zijn planten en dieren belangrijk voor elkaar en houden ze elkaar in evenwicht. Handig niet?
Dit natuurlijke evenwicht kan echter worden verstoord als er nieuwe soorten opduiken, of door een plotse dood van sommige soorten door natuurrampen of als de mens de natuur verstoort.