Wist je dat?
Met de energie die je krijgt door een boterham met choco te eten, kan je een half uurtje rennen en spelen.
Eén windmolen kan genoeg elektriciteit maken voor een heel dorp (als het waait natuurlijk!)
Er bestaan wagens die hun energie halen uit zonnepanelen. Er is zelfs al een testvlucht gemaakt met een vliegtuigje op zonne-energie!
We hebben thuis allemaal stopcontacten. Daar komt stroom of elektriciteit uit. Daardoor kan het licht branden en de televisie aan. We verwarmen ook ons huis. Dat kan met een houtkachel of elektrische vuurtjes, maar de meeste mensen hebben een centrale verwarming. Dan lopen er buisjes met warm water door de radiatoren of door de vloer (vloerverwarming). Een verwarmingsketel bij jou in huis warmt het water op. Hiervoor wordt vaak aardgas of stookolie verbrand (ga maar eens op zoek naar de verwarmingsketel bij je thuis).
Elektriciteit en warmte zijn vormen van energie. Om die energie te maken kunnen we verschillende energiebronnen gebruiken, zoals hout, pellets, aardgas of stookolie.
Ook ons lichaam heeft energie nodig. Dat halen we uit ons eten. Eten wordt in ons lichaam ‘verbrand’ en omgezet in energie. Eten is dus de brandstof of energiebron voor ons lichaam. Als we niet eten, voelen we ons maar slapjes. We moeten eten om goed te groeien, te kunnen spelen en om ons lichaam warm te houden.
Energie gaat niet verloren, maar wordt omgezet van één vorm in een andere vorm. Zo doet de energie van de wind de wieken van de windmolen draaien. De energie van de bewegende wieken wordt in een speciaal toestel (= een generator) omgezet in elektrische energie. Deze elektriciteit kunnen we dan gebruiken om bijvoorbeeld het licht aan te doen, waarbij de elektriciteit op zijn beurt weer wordt omgezet in lichtenergie en een beetje warmte.